Hanen niet meer welkom in bebouwde kom

Vrijdag 30 november 2018

 

BIDDINGHUIZEN - Het gemeentebestuur van Dronten heeft een verbod ingevoerd op het houden van hanen in de bebouwde kom. Volgens het college leiden hanen tot overlastsituaties.

In Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen mag er in de bebouwde kom geen enkele haan meer gehouden worden. Het verbod geldt niet voor locaties die bestemd zijn voor het houden van dieren, bijvoorbeeld kinderboerderijen.

Er kan wel ontheffing gekregen worden, maar alleen als er in een omtrek van 30 meter geen andere woning staat. De aanvrager moet dan wel aantonen dat hij voldoende maatregelen heeft getroffen om geluidsoverlast te voorkomen.
 

Bovenstaand bericht was te lezen op de site van Omroep Flevoland. En zo werden wij gewaar van het feit dat het college van B&W van Dronten in al haar wijsheid, maar zonder ons te informeren of te raadplegen, had besloten dat Dronten, en Biddinghuizen, en Swifterbant, hanenvrij zou moeten worden om makkelijker op te kunnen treden tegen geluidoverlast door hanen.

Er is inmiddels actie ondernomen om met de betreffende wethouder hierover in gesprek te gaan.

Ook hebben we van een juridisch medewerkster van de gemeente begrepen dat de soep niet heel heet wordt gegeten; haar reactie:

‘Het is onze bedoeling om alleen gebruik te maken van dit uitvoeringsbesluit voor zover daadwerkelijk geklaagd wordt over het kraaien van een haan en bijvoorbeeld om handhaving wordt gevraagd. Het is niet onze bedoeling om actief op zoek te gaan naar mensen in de bebouwde kom die een haan houden. Wanneer bijvoorbeeld door leden van de kleindierensportvereniging op een goede manier kippen met een haan wordt gehouden zal de gemeente daarvan geen klachten of verzoeken om op te treden ontvangen.

De gemeente is zich bewust van het feit dat er al sprake is van bestaande gevallen, waarbij een haan wordt gehouden. Zij krijgen tot 1 maart 2019 de gelegenheid om de haan weg te halen. Tot die datum wordt in ieder geval niet op het uitvoeringsbesluit gehandhaafd.’

Een verzoek om handhaving is nooit anoniem voor de gemeente. We moeten namelijk met de verzoeker kunnen corresponderen. Deze krijgt ook een besluit op het gedane verzoek. De “overtreder” wordt ook geïnformeerd over het verzoek en we vragen ook om diens reactie op het verzoek. Ook kijken we ter plekke. In het geval van klachten is de ervaring dat klagers niet altijd willen dat bekend wordt dat ze hebben geklaagd. Dat wordt gerespecteerd. Zoals al gezegd, we gaan niet zelf actief op zoek naar hanen, maar zullen daarop mogelijk wel worden gewezen en zullen deze klachten dan wel in behandeling nemen’.

 

We hebben dus contact met de gemeente en hopen dat we het verbod kunnen versoepelen of zelfs nog ongedaan kunnen krijgen.

 

Cees van der Wel, secr KDS

 

 

En wat was hij trots!

Ik heb het hier over Harrie Schrama. Terwijl enkele leden van KDS in Denemarken waren, bij de Europashau, was Harrie zijn mooie Uilebaarden aan het showen bij de Kernhemshow in Ede.

Zijn reactie tegen mij, een weekje later: ik had de fraaiste Nederlandse hoender in Ede! En jawel: Harrie had met een moorkop zilver vrouw een dikke F96 gescoord en was daarmee kampioen van de Nederlandse rassen geworden.

Enkele fokkers in ons land zijn al enkele jaren bezig om de tekening moorkop bij de Uilebaarden, terug te fokken. Hierbij worden grote inspanningen gepleegd en dat heeft in vrij korte tijd geleid tot mooie dieren, met bovenvermeld resultaat. Harrie: van mij mag je best trots zijn op deze prestatie. Ik hoop dat deze kleurslag, en het ras, een mooie toekomst mag beleven.

Cees van der Wel

Op 27 mei j.l. was een groep leden van de vereniging uit Hendrik-Ido-Ambacht bij ons op hokbezoek. In totaal 10 mensen waren naar Dronten gekomen werden begeleid door enkele van onze leden.

KDS had een leuk programma samengesteld en de weergoden hadden ons voorzien van voortreffelijk weer.

Het bezoek begon met ontvangst met koffie en heerlijke taart bij Frans en Mineke. Ook kregen natuurlijk de Duitse hangoren van Frans de nodige aandacht. Vervolgens ging de reis naar een andere buitenweg van Dronten, en wel naar Aris Appel. Aris fokt al jaren in alle bescheidenheid Bielefelder krielen, en op zijn erf heeft hij een fantastische volière met veel verschillende sier- en watervogels. Iedereen genoot van alles wat er te zien was! Er gingen zelfs mensen aan de haal met zaad van lupine om die thuis weer verder te kunnen kweken.

De lunch werd genoten op basisschool ‘Aan Boord’ waar Ada Tiemes de scepter zwaait. Soep en broodjes, met veel liefde en aandacht bereid en met inbreng van de gehele familie.

’s Middags stond een bezoek aan de kleurdwergen van Martin Kok op het programma. Vragen stond vrij, en Martin wist er genoeg over te vertellen. Ook de sierduiven kwamen nog kort aan bod.

De afsluiting van de dag was bij Harry en Ank Schrama. Het programma was: kippen en (fruitboom-)kwekerij. Onder veel belangstelling kwam eerst het verhaal van de kwekerij aan de orde; wat zijn appel-onderstammen, hoe teel je die en wat voor eigenschappen kunnen ze herbergen (en waar gebruik je ze voor??). Vervolgens een bezoek aan de kas waar veel jong plantmateriaal te zien was. En daarna de kippen. Eindelijk! De mooie rennen zaten vol met herenhoenders, ofwel Nederlandse Uilebaarden. Uitgebreid werd ingegaan op de fokkerij van dit zeldzame hoenderras, en de herintroductie van de moorkoppen in dit ras. Zeker een geweldige uitdaging voor Harry om het ras in stand te houden en te verbeteren.

Een afsluiting zonder afsluitende borrel is geen afsluiting: borrel/fris en hapjes werden genoten op het mooie terras. Het was een geweldige dag voor alle aanwezigen.

Uiteraard willen we ook de fokkers die bezocht zijn, bedanken voor hun inzet en voor alles wat we bij hen hebben kunnen bewonderen.

Cees van der Wel

 

Aan wie hebben we de ellende van Myxomathose en RHD te danken……. en is er weer een nieuw Virus VK5 in opmars??

 

Over de "Rabbit War", de konijnenoorlog,  in Australië en Nieuw-Zeeland

Wie van ons zou denken dat konijnen een biologische catastrofe kunnen veroorzaken? Ik denk niemand! Hier in grote delen van Europa en dus ook bij ons worden ze door ons gekoesterd en verzorgd, vinden ze hun plek als huisdier om te aaien, vormen ze een team van mensen en dieren in de Kanin-Hop-sport en worden ze ook met passie en toewijding gefokt om te laten keuren en te showen op Kleindierenshows en om hun biodiversiteit te behouden. Bovendien dienen ze in heel Europa als een waardevolle leverancier van vlees en pels. In Australië zien de dingen er daarentegen heel anders uit, de konijnen worden daar gevreesd, ja, je zou bijna kunnen zeggen - ze zijn gehaat! Maar waarom? Alles begon schijnbaar ongevaarlijk………..

"First Fleet"

Het begon allemaal op 13 februari, toen de eerste vloot, bestaande uit 11 schepen (ook "First Fleet" genoemd) de haven van Portsmouth in Engeland verliet om Australië te koloniseren. Aan boord waren in totaal 756 gevangenen en 550 bemanningsleden, inclusief de commandant van de 11 schepen - Captain of the Sea - Arthur Phillip. In 1788 bereikte de vloot Australië en richtte daar een kolonie op. Ze brachten vee mee dat werd bewaard in kooien en omheiningen, waardoor het voedsel van de nieuwe kolonisten werd veiliggesteld.

Tot zover niets aan de hand - maar toen volgde er een ramp die klein begon, maar uiteindelijk z’n weerga niet kende. De gepassioneerde jager Thomas Austin liet op zijn boerderij in Victoria, een totaal van 24 wilde en tamme konijnen los lopen voor jachtdoeleinden. In die tijd rechtvaardigde Thomas Austin zijn intentie als volgt: "De vrijlating van een paar konijnen zal weinig schade aanrichten, maar het zou hem weer een thuisgevoel geven."

Biologische ramp

Thomas Austin had het mis met zijn theorie en de catastrofe had een onvoorstelbaar verloop. De konijnen leefden hun reputatie na en vermenigvuldigden zich enorm binnen enkele decennia, verspreid over heel Australië. Tegen het einde van 1920 zouden hun aantallen naar schatting 10 miljard dieren bedragen. Vandaag de dag zijn 4 van de 7,6 miljoen vierkante kilometer van Australië bevolkt door konijnen.

Een van de redenen voor deze snelle verovering van de Australische habitat was het warme klimaat dat gunstig was voor de dieren. Dankzij de zeer zachte winter kunnen de konijnen zich het hele jaar voortplanten. Bovendien hebben de konijnen in "Down Under" nauwelijks natuurlijke vijanden in de vorm van roofdieren. Ook bestaat het vermoeden dat de twee konijn soorten (wilde en tamme konijnen), die Thomas Austin in zijn jachtgebied losliet, herhaaldelijk met elkaar kruisten en zo ontstond een bijzonder sterk en taai hybride nageslacht. Al snel waren de konijnen daarom niet langer welkom bij de Australische inwoners, omdat ze waardevolle weidegronden omtoverden in kale steppen. Dus begon men de  konijnen genadeloos te bejagen. Maar deze maatregel was niet succesvol, omdat de voortplantingssnelheid van het konijn veel te hoog was.

Konijnenbestendig hek no. 1- Het langste hek ter wereld!

Donald Trump zou er in onze tijd (helaas) jaloers op worden, maar zo’n 120 jaar geleden pakten ze dat in Australië rigoureus aan. In 1896 kreeg een ambtenaar de opdracht na te gaan in hoeverre de konijnen de staat al hadden bereikt. Hij ontdekte tijdens zijn project konijnen aan de kust bij Esperance, ongeveer 320 km ten westen van de grens met Zuid-Australië en minder dan 100 km ten oosten van Jerdacuttup. In zijn rapport adviseerde hij de regering om een ​​hek langs de grens met Zuid-Australië te bouwen. In 1901 besloot een koninklijke commissie om dit hek te bouwen van het zuiden naar de noordkust om de konijnen weg te houden van de vruchtbare weiden en velden.

De bouw begon in december 1901 en eindigde in september 1907. Het oorspronkelijk geplande hek doorkruist de staat van Jerdacuttup in het zuiden tot Wallal in het noorden en had een lengte van ongeveer 1.837 kilometer. Het hek werd bekend over de hele wereld als "Konijnenbestendig hek nr. 1 " en langste hek in de wereld. Maar al in 1902 werden konijnen gespot ten westen van het hek en er werden nog twee hekken gepland. Hek nr. 2 werd in 1905 in Bremer Bay in het zuiden van het land gestart, ongeveer 100 km ten westen van Jerdacuttup. Met een lengte van ongeveer 1166 kilometer, ging hij voor het eerst naar het noorden, was op z’n hoogste punt bij Perth een afstand van ongeveer 150 km naar de westkust en daarna, ongeveer ter hoogte van Kalbarri maakte het een wijde boog om het eerste hek, waarop de hekken samenkwamen in de buurt van Murchinson. Ook hek no. 3 werd gebouwd in 1905 en begon in Kalbarri, ongeveer in het midden van de Australische westkust en liep tot een lengte van ongeveer 253 km vrijwel direct op hek no. 2 in het oosten.

Toen begon de ellende (voor Australië helaas noodgedwongen)…

Tegelijkertijd zijn er experimenten gedaan met het gebruik van biologische wapens.  Eerst werden konijnen geïnfecteerd met een mijt die de oorwormziekte veroorzaakt, dit faalde in 1885. In 1906 en 1907 experimenteerden Jean Danysz van het Pasteur Institute in Parijs en zijn Australische collega Frank Tidswell met de Pasteurella-bacterie zonder echt succes.

Alle maatregelen waren dus tevergeefs. Uiteindelijk was de eerste omheining nooit een veilige afscherming tegen het binnendringen van konijnen. Op sommige plaatsen was het hout van de palen verrot, het hek gecorrodeerd of er was simpelweg een gat in het hek, zodat dieren keer op keer konden doordringen. Konijnen graven zich ook onder het hek door. Vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog leden de boeren in West-Australië aan een echte konijnenpest. Ze hebben zelfs hun eigen hekken op hun land gebouwd, gif gebruikt, jagers ingeschakeld en geprobeerd om met tractoren, de grotten en tunnels van konijnen te vernietigen. Zelfs schoolkinderen verdienden hun zakgeld door op konijnen te jagen. Alleen in het zuidwesten van West-Australië, dat sinds de jaren 1920 was omringd door de hekken 2 en 3, werd de konijnenpopulatie op een aanvaardbaar niveau gehouden.

Hiervoor gebruikte men zogenaamde "rabbit inspecteurs" die met de  Australische Camel, vooral in het noorden, of met kameelkarren, in het zuiden, langs het hek moesten inspecteren en controleren op de aanwezigheid van konijnen. Kamelen waren al de beste manier van transport gebleken voor de constructie van het hek, omdat ze duurzaam waren (gebruikten geen benzine, alleen een beetje voer) en dagenlang zonder water konden. Tot de jaren 1950 werd de populatie van konijnen met succes op de voet gevolgd.

Uitroeiingspoging door myxomatose

Aangezien de hekken waren bedoelt om een totale afwezigheid van de dieren te bewerkstelligen en in andere delen van Australië de konijnen nog steeds in grote aantallen voorkwamen en het platteland, met name de landbouwgronden, volledig verwoest werd, werd aan onderzoeksbureau CSIRO in 1951 opdracht gegeven om de als “ongedierte” aangegeven konijnen met het myxomatose virus uit te roeien. Dit werd verspreid middels water-en suikerhoudende groenten.  Als gevolg van myxomatose daalde het aantal dieren aanvankelijk van naar schatting 600 miljoen tot 100 miljoen dieren, maar dit succes duurde niet lang. Door de jaren heen vormden de overlevende konijnen antilichamen tegen het virus en waren dus genetisch resistent tegen verder virusgebruik, en tegen 1991 bestond de konijnenpopulatie weer uit 200 tot 300 miljoen dieren.

Gebruik van RHD

Om deze opwaartse trend van de aantallen konijnen weer te stoppen, begon CSIRO opnieuw met het uitproberen van een ander virus - het calicivirus, waarbij het viraal hemorragisch syndroom (RHD) wordt geactiveerd. De experimenten waren succesvol, het virus bracht het bloed van de dieren in twee dagen tot stilstand, waardoor ze een pijnlijke dood stierven. Pas na uitgebreide veldproeven wilden de onderzoekers het virus vrijgeven. Ondanks aanzienlijke veiligheidsmaatregelen breidde het zich echter snel uit naar wilde en tamme konijnen. In oktober 1995 werd het virus geïntroduceerd in konijnenpopulaties in Yunta en Gum Creek in het noordoosten van Zuid-Australië en toegepast in de Australische winter van 1996 in de staten Victoria, New South Wales en West-Australië. Slechts een kwart van de dieren overleefde de tweede virusgolf.

Moordenaarsvirus RHDV-2

Maar het bleek dat na gebruik van RHD,  ​​in de gematigde zones van het continent zoveel konijnen de verwante maar onschadelijke virus HS-A1 bij zich droegen dat ze hierdoor beschermt werden tegen  RHDV. Dus als een dier is geïnfecteerd met de RCV-A1, ontwikkeld het vanzelf weerstand en gedeeltelijke bescherming tegen RHDV. En zo daalde het sterftecijfer van konijnen met 50 procent. Bovendien hebben konijnen in de loop van de jaren resistentie tegen RHDV ontwikkeld.

In mei 2015 werd de gemuteerde virusvariant voorzien van de naam RHDV-2 en dit virus zorgde in Australië opnieuw voor een hoog dodental onder de konijnenpopulatie, maar niet in die mate zoals gehoopt werd door onderzoekers, die inmiddels al stilaan waren begonnen met het onderzoek en testen van een veel agressiever virus.

Het nieuwe wapen - RHDV-K5

In tests en experimenten vanaf  met een verscheidenheid aan RHDV stammen werd  maart 2017  een Koreaanse stam van het RHD-virus gelanceerd, bekend als RHDV-K5. RHDV-K5 is een variant van Rabbit Haemorrhagic Disease (RHDV-1) die bij Europese konijnen tot een dodelijke ziekte leidt. Het virus werkt bijzonder goed in koele en natte gebieden van het land waar het goedaardige RCV-A1-virus de dieren beschermt tegen de RHDV-1-stam. Konijnen die zijn geïnfecteerd met RHDV-K5 ontwikkelen in eerste instantie symptomen binnen 24-72 uur na infectie en sterven gewoonlijk binnen zes tot 10 uur na de eerste symptomen aan multi-orgaanfalen. In veel gevallen leidt de RHDV-K5-infectie ook tot een plotselinge dood zonder tekenen.

Dit virus is in maart 2017 op meer dan 550 locaties in Australië vrijgegeven en heeft een aanzienlijke afname van de konijnenpopulatie veroorzaakt. De voorlopige analyse toont een snelle gemiddelde daling van 50 procent in aantallen wilde konijnen op locaties waar de nieuwe stam werd vrijgegeven.

 

Onderzoekers werken nu aan de ontwikkeling van een nieuwe benaderingen ter aanvulling van bestaande virale biocontroles en om nieuwe conventionele methodes te verkennen die de controle over konijnen in Australië verder kunnen verbeteren.

Nieuw-Zeeland gebruikt ook nieuw virus

Nieuw-Zeeland heeft ook te maken met een grote konijnenpopulatie. Elk jaar komen er met Pasen honderden jagers bijeen in Nieuw-Zeeland voor de "Grote Paashaasjacht" om de konijnenpest in bedwang te houden. Volgens de plaatselijke krant "Otago Daily Times" was in 2016 de balans na een tweedaagse jacht 9.680 dode konijnen!

In Nieuw-Zeeland worden de konijnen zelfs beschouwd als landpest. Volgens de Environmental Agency van Nieuw-Zeeland werden konijnen geclassificeerd als "ongewenste organismen" in de bioveiligheidswet. In een officiële statistiek veroorzaken ze jaarlijks grote schade waar een schadevergoeding in de landbouw van ongeveer 60 miljoen euro tegenover staat. Daarom ging men op zoek naar een nieuw virus, want het zetten van vallen, noch het leggen van gif of de uitgebreide jacht zette zoden aan de dijk om de populatie drastisch te verminderen.

Hoe zou het anders kunnen? De keuze viel op de RHDV K5-exciter die al met succes in Australië werd gebruikt. Het virus is nu landelijk verspreid naar in totaal 350 sites, ook in de vorm van geïnfecteerd lokaas. Nieuw-Zeeland heeft ervaring met het gebruik van een dergelijk pathogeen: 1997, de eerste keer dat een RHDV1-virus werd uitgezet. Het zou naar verluidt ook zijn doel vervullen, maar ook hier hebben de konijnen, net als in Australië, resistentie ontwikkeld.

 

Eerste verspreiding van virussen

                                            Australië                            Nieuw-Zeeland               Duitsland/Nederland

Myxomatosis                   1951                                                  1952                                   juni 1952

RHDV-1                              1986                                                  1997                                   1988

RHDV-2                              2014                                                                                              2015

RHDV-K5 *                        maart 2017                                    maart 2018                       ???

 

* in Australië en Nieuw-Zeeland om de populatie wilde konijnen onder controle te houden

Angst voor wereldwijde verspreiding?

Natuurlijk, de vrijlating van verschillende virussen garandeert ook bedreigingen voor onze wilde konijnen maar vooral ook voor onze raskonijnen en nutkonijnen in de professionele konijnenhouderij. Ook myxomatose, RHDV-1 en RHDV-2 hebben zich niet alleen snel verspreid over Europa maar ook wereldwijd. Het is dus natuurlijk ook te verwachten dat de RHDV-K5-stam zijn manier van verspreiding zoekt. Zeker, hoe snel dit gebeurt, is niet te voorzien. Transmissie door andere dieren, door de lucht of door ons mensen zijn factoren waar we serieus rekening mee moeten houden. Globalisering en internationale handel doen de rest.

We moeten ook kritisch kijken naar het virus, omdat virussen zeer flexibel zijn en kunnen veranderen, dus we mogen onze ogen niet sluiten voor het feit dat dit alles kan leiden tot gevaarlijke mutaties of nieuwe virusvarianten of door mengsels van virussen. In Australië zijn al studies uitgevoerd naar gevaccineerde en niet-gevaccineerde RHDV-1-dieren. Deze experimenten hebben aangetoond dat dieren geïnfecteerd met RHDV-K5 en gevaccineerde tegen RHDV-1 ongeveer 50 procent overleefden tegen een sterftecijfer bij niet-gevaccineerde dieren van 100 procent.

In het belang van alle konijnenliefhebbers en ter bescherming van onze konijnen, is een uitgebreide vaccinatie en een verstandige behandeling van het onderwerp ook in de toekomst van het grootste belang. Alleen op deze manier kunnen de hobby-konijnenfokkerij en  professionele konijnenhouderij een redelijk zorgeloze toekomst tegemoet zien.

Vrij vertaald naar een artikel van Marina Walks

Bij deze een impressie van deze avond.

Helaas mochten de hoenders niet aanwezig zijn in verband met de nog steeds heersende Vogelgriep.